DirkJan Ranzijn

DirkJan Ranzijn is een musicus die in betrekkelijk korte tijd wereldfaam heeft verworven. Inmiddels gekoesterd door velen en in zijn nieuwe productie mogen wij aanschouwen hoe duivelskunstenaar Dirkjan (de Paganini van de orgelwereld wordt hij ook wel genoemd) zich door zijn muzikale materiaal werkt

Ranzijns meesterschap is adembenemend. Hij gaat geen enkele moeilijkheid uit de weg, raast grillig door zijn oeuvre, schakelt via een bak met oneindig veel versnellingen en blijft daarbij te allen tijde doodkalm. Zijn rechterhand is melodiemaker en improvisator tegelijk, zijn linker jut zelfs de ritmesectie van zijn eigen instrument op. Een uniek instrument dat speciaal door orgelbouwers “de gebroeders Böhm” ontwikkeld is. Böhm, een begrip in orgelland; een orgelbouwtraditie die is geworteld in de Franse romantiek met invloeden van de Duitse romantiek, de neoklassieke orgelbouw én het Hollandse orgeltype.

Adolph Böhm leerde het vak van Orgelmaker bij de bekende orgelmakerij L.van Dam en Zonen te Leeuwarden. Zijn horizon werd nog eens verbreed toen hij in 1850 in dienst trad bij de Firma Bätz & Co (C.G.F. Witte) te Utrecht. Hij legde het fundament voor de nieuwe orgelmakerij ‘Gebroeders Böhm’ samen met zijn broer, Hanz.

Samen bouwden zij orgels in onder meer Valkoog, Deersum, Oudkarspel en Bodegraven. De contacten met de Franse consul Charles-Marie Philbert rond de bouw van het drieklaviers orgel in de Mozes en Aäronkerk bracht de gebroeders nog meer in aanraking met het Frans-symphonische gedachtengoed. Het Mozes-orgel, met daarin de voor de eerste keer in Nederland toegepaste barkermachine, heeft in dat opzicht de toon gezet voor de instrumenten die sindsdien de werkplaats verlieten. De Ranzijn-Böhm wordt in dat opzicht gezien als de ultieme kroon op hun werk. 

Met zijn grensverleggende techniek en magische podium-uitstraling schudt Dirkjan Ranzijn de tradities van het concertbedrijf danig op. Zijn spel markeert de emancipatie van de virtuositeit. En juist het transcendente van deze virtuositeit sluit zo naadloos aan bij de weer zo actuele revival van Faustiaanse bezetenheid en ongeremde expressie.