Bezetting
Een standaard strijkers-sectie is gebaseerd op het strijkkwartet; viool 1, viool 2, altviool, cello aangevuld met contrabas.
Uitbreiding: verschillende posities in de sectie kunnen vervolgens “verdeeld” worden in sub divisies: als bv de alt partij is onderverdeeld in 2 partijen speelt de helft van alle altviolen de bovenste partij en de andere helft de onderste. Deze techniek wordt “diviseren” genoemd.
Een contrabraspartij wordt zelden gediviseerd.
4 stemmen
Een goede oefening is het uitwerken van de 4 stemmen van een Bach koraal:
“In meines Herzens Grunden” (Johannes Passion)
Sopraan -> viool 1
Alt -> viool 2
Tenor -> altviool
Bas -> cello
5 stemmen: “vulpartij”
Strijkers partijen klinken breed en vol als er wat ruimte zit tussen de partijen. Een manier om 4 stemmigheid nog voller te laten klinken is om die ruimte (in het midden) op te vullen met een 5e partij. Geen noodzakelijke partij maar een vulpartij om klank wat voller te maken die wat akkoordtonen “leent” van de andere partijen. Geen zorgen over 4 stemmige harmonie. Daar zorgen de oorspronkelijke partijen voor.
We wijzen in dit geval de “vulpartij” toe aan de altviolen. De alt en tenor partij gaan “gediviseerd” naar violen 2. (let op dat een tenor partij niet lager gaat dan altviool kan spelen – gaat in dit geval goed)
Door viool 2 zowel alt en tenor partij te laten spelen en violen 2 op deze manier zowel boven als onder altviool te schrijven krijg je een subtiele “samensmelting” van deze laagjes.
Sopraan -> viool 1
Alt + tenor ->viool 2
Vulpartij ->altviool
Bas ->cello
7 stemmen: “bassen”
Baspartijen kopiëren de cello partij en spelen deze een octaaf lager. Let op dat contrabaspartijen een octaaf lager klinken dan genoteerd staat. De baspartij ziet er dus precies hetzelfde uit als de cello partij maar klinkt 8vb.
Deze versie krijgt een dikke onderkant. Gevaar van deze techniek is dat de klank wat “lomp” kan worden.
Violen 2 en altviolen zijn beiden geadviseerd met de oorspronkelijke alt partij bei beiden aan de bovenkant.
Viool 1 -> sopraan
Viool 2 -> alt + vulpartij
Altviool -> alt + tenor
Cello -> bas
Contrabas -> bas 8vb
8 stemmen: “melodie 8va”
De 1e violen kunnen we diviseren door de melodie een octaaf hoger te dubbelen. De melodie krijgt hierdoor meer gewicht. Een truc om tegenwicht te bieden is om de bas te laten dubbelen door de helft van de altviolen. Als de baspartij te laag is (laagste noot op een altviool is c – octaaf onder centrale c) schrijf je de laagst beschikbare akkoordtoon.
Volheid in het arrangement – midden, onderkant en helderheid in de melodie die bovenop ligt.
Viool 1 -> sopraan + sopraan 8va
Viool 2 ->Alt + tenor
Altviool -> vulpartij + bass verdubbelingl
Cello -> bas
Contrabas -> bas 8vb
8 stemmen: “alle bovenstemmen 8va”
Als je niet wil dat de melodie er in een octaaf “bovenuit steekt” en de harmonische laag nog meer wil spreiden kun je er voor kiezen om ook de alt en tenor partij een octaaf hoger te dubbelen.
1e violen blijven de melodie spelen in octaven met daaronder een hoge alt en tenor partij.
Als je deze versie vergelijkt met de originele 4 stemmige versie kun je concluderen dat we in feite de bovenste 3 stemmen een octaaf hoger gedubbeld hebben en de onderste stem een octaaf lager gedubbeld. Zo genereer je een rijke strijkersklank zonder er 1 noot bij gecomponeerd te hebben.
Viool 1 -> sopraan + sopraan 8va
Viool 2 ->Alt 8va + tenor 8va
Altviool -> Alt + tenor
Cello -> bas
Contrabas -> bas 8vb
9 stemmen: “melodie 8va en 8vb”
Een variatie op de voorgaande versie is om de 3 bovenstemmen een octaaf hoger te dubbelen maar ook de sopraan een octaaf lager te dubbelen en toe te wijzen aan de cello’s.
Dit werkt echter alleen in melodische passages! Bij een begeleidende passage trekken de hoge noten in de cello’s waarschijnlijk te veel aandacht.
Viool 1 -> sopraan + sopraan 8va
Viool 2 ->Alt 8va + tenor 8va
Altviool -> Alt + tenor
Cello -> sopraan 8bv + bas
Contrabas -> bas 8vb