Als je een stuk “re-harmoniseert” speel je met “sounds”.
volledig willekeurig: een melodienoot krijgt een willekeurig akkoord waar deze melodienoot een plek in heeft (melodienoot kan grondtoon, terts, maj7 zijn of elke andere noot in de toonladder”
volgens een systeem; bv je laat de bas consequent naar beneden gaan of omhoog.
“schuif” akkoorden:
Andere “Sounds”
Toevoegingen op mineur: 9 en 11
Toevoegingen op majeur 7: #5
Toevoegingen op majeur 7: 9 en #11
Open akkoorden: kwarten / kwinten / evt terts in de bas
De basis van functionele jazz harmonie wordt gevormd door drie tonen:
– De grondtoon – De terts of een voorhouding (bijvoorbeeld sus4) – Het septime of een septime vervanger (meestal de sext)
De laatste twee tonen worden ook wel guide tones genoemd. Deze twee tonen bevatten alle belangrijke harmonische informatie: het toongeslacht (majeur/ mineur) en de functie (dominant/tonica). In plaats van de terts of de septime kunnen ook voorhoudingen of vervangers gespeeld worden, zoals de sus4 als voorhouding voor de terts of de sext als vervanger voor de septime (een groot septime kan ook als voorhouding voor de sext fungeren). Guide tones zijn essentieel voor effectieve melodieën, lijnen, harmonieën, begeleidingen, improvisaties etc. Sommige jazz pedagogen definiëren het leren improviseren over akkoorden schema’s als het leren verbinden van de tertsen en de septiemen van de akkoorden.
Een guide tone voicing (GTV) bevat de drie belangrijkste tonen. Deze voicings worden ook wel primaire voicings of primary voicings genoemd.
II-V-I progressie
Een van de meest voorkomende akkoordprogressies in lichte muziek. Te gebruiken als “drie-eenheid” en te herkennen aan de volgorde Mi7 –> Dom7 –> Maj7.
Een goede manier om een II-V-I progressie te “voicen” is: zie vb hieronder;
Mi7 akkoord:
Grondtoon + tertsenstapeling vanaf de 3 (terts) – 7 (septieme) gaat in het dominant akkoord naar de 3, de overige noten blijven liggen – dat levert als dominant een dominant 7 + 9 en 13 op.
Dom 7 akkoord: Grondtoon + 7, 9, 3 en 13
Maj 7 akkoord: Grondtoon + tertsenstapeling vanaf de terts.
In het voorbeeld hieronder voorzien van een lopende bas
Een mineur of majeur akkoord bestaat in principe uit een stapeling van tertsen. Als je de tersten door stapelt totdat je weer bij de grondtoon bent gebruik je alle noten uit de ladder. Mineur: dorisch en Majeur: lydisch
Op een grondtoon kun je door uit de ladder noten te combineren “random” voicings maken die die bestaan uit clusters. Bv D Dorisch aan de piano: onderin een D verder een cluster van witte toetsen, het liefst een combinatie van kleine en grote intervallen.
Upper structures
Een manier op dominant 7 akkoorden te “kleuren” is door gebruik te maken van zgn “upper structures” Je gaat daarbij uit van de grondtoon + de guide tones: dus 1,3 en 7 en je zet daar een kleur op in de vorm van een drieklank. Onderin de guide tones die de functie van het akkoord (dominant) bepalen, bovenin de drieklank die de kleur bepaalt: