kinderlied

Verschillende soorten kinderliedjes:

  • canon
  • stapellied
  • traditioneel kinderlied, klassiek achtige begeleiding of hoempa
  • “pop” achtig kinderlied, ook blues of reggae
  • werelddeel bv Zuid-Amerikaans liedje, calypso of Polka

Functie van een kinderlied

Een onderwerp voor de tekst gekoppeld aan een stijl. Een liedje heeft vaak een functie: bv

  • “Tippetappe” – articulatie oefening. 
  • “10 kleine visjes” stapelliedje – geheugen training
  • “ik ben zo zenuwachtig” – trainen legato/staccato
  • klapliedjes – ritmische/metrische training
  • I like the flowers” canon – trainen meerstemmigheid
  • Zakdoekje leggen” of “schipper mag ik overvaren”  – liedjes met een spelletje
  • spreekcanon

Bij het schrijven van een kinderlied; kies een muzikale invalshoek bv:

Welles-Nietes (hoempa begeleiding)

 

 

  • klassieke kinderliedje  – klassieke of traditionele  begeleiding, harmonieën.

  • Hou melodie eenvoudig, hou rekening met bereik van de kinderstem

 

Barokke invulling:

De griezelige tovenaar:

De verliefde stieros:

 

 

 

 

Andere voorbeelden

http://www.kinderliedjes.info/

http://www.kinderliedjes.info/kinderliedjes-op-onderwerp/kinderliedjes-van-jeroen-schipper/

 

 

 

 

de kinderstem

“Waarom zingen de kinderen zo slecht?’ ‘Ze brommen maar wat, hoe kan dat?‘ Als docent muziek krijg je deze vraag vaak van leerkrachten. Het antwoord is eigenlijk heel simpel: leerkrachten en kinderen zingen vaak veel te laag. 

Er worden heel veel mooie kinderliedjes geschreven en je mag er van uit gaan dat de meeste liedbundels van educatieve uitgevers verantwoorde liedjes bevatten. Die houden rekening met de juiste stemomvang van kinderen. Het is dan wel belangrijk dat je inzet op de aangegeven begintoon.

Wat je ook vindt van K3. De meeste liedjes zijn muzikaal verantwoord en kinderen kunnen deze liedjes op een voor de stem geschikte hoogte meezingen. Maar er worden ook veel commerciële liedjes gemaakt voor educatieve programma’s zoals bijvoorbeeld het liedje zes heksen (Sesamstraat):

Leuke liedjes met een educatieve boodschap maar ingezongen door een volwassene en dus voor kinderen te laag. Terwijl er eigenlijk een heel simpele manier is om dit probleem op te lossen: Zing het een paar toontjes hoger!

De handicap van youtube

Het valt op dat steeds meer scholen de liedbundels links laten liggen en de bekende liedjes van tv op youtube opzoeken om ze in de klas te zingen. Of ze gebruiken deze voor vieringen. Lekker handig voor de leerkracht; want de kinderen ‘kennen’ ze al en je denkt dan, dat je ze het lied niet meer hoeft aan te leren. De kinderen kunnen dan thuis lekker verder zingen achter de computer. Maar veel van deze liedjes zijn te laag – ingezongen door volwassenen. Dat zingt voor ons lekker weg, maar kinderen hebben nu eenmaal kleinere stembanden en zingen dus veel hoger.

Terug naar de blokfluit?

Vroeger leerden toekomstige juffen en meesters blokfluiten op de opleiding. Hoe suf dat nu ook klinkt; ‘Het was zo gek nog niet!’ De sopraanblokfluit is namelijk ongeveer het bereik van een kinderstem! Hij gaat niet lager dan een lage c en eigenlijk moet je met kinderen ook niet lager willen zingen.

Dat kleuters alleen maar kleuterdreunen zouden mogen zingen is achterhaald en in de bovenbouw mag je ook best popliedjes zingen. Zoek alleen wel de juiste liedjes uit. Zing zelf de laagste toon uit het liedje en controleer of dit niet veel lager is dan de lage c op een blokfluit of de c op de piano bij (in het midden).

De kinderstem: bereik, mutatie

De kinderstem van 0 jaar tot even na de mutatie onderscheidt zich, evenals de stem van de volwassene, in omvang en timbre. Het idee dat de kinderzangstem een omvang heeft van c’ tot c’’ is wat achterhaald. Lange tijd werden tijdens het zingen op school tonen buiten dit toongebied gemeden. Onderzoek wees echter uit dat de omvang van de kinderzangstem gemiddeld 1,5 octaaf bedraagt, waarbij een omvang van twee octaven en zelfs meer geen uitzondering vormt.

Let wel dat het hier niet gaat om de totale omvang van de kinderstem, die is uiteraard veel groter (roepen, juichen). Bij gezonde en getrainde kinderstemmen is de gemiddelde omvang van de zangstem:

4   – 7 jaar…..d’ – e”            

7   – 10 jaar….d’- f”   

10 – 12 jaar…..c’ – g”

jongens 11 – 12 jaar…..c’ – f ”

jongens 13 – 14 jaar…..e  – d”, met onder invloed van de mutatie een licht tenorale klank

Zeer goed getrainde jongensstemmen blijken vaak, ook tot één à twee jaar na de mutatie, de volledige omvang van de kinderzangstem behouden te hebben en deze te kunnen gebruiken. Ook de gemiddelde scholier die muteert behoudt de kinderstem. Wanneer zingen door hem echter als gek of kinderachtig wordt ervaren zal hij zo snel mogelijk de nieuw verworven laagte benadrukken, teneinde vooral flink zijn volwassenheid te manifesteren. Het spreekt voor zich dat zulk gedrag funest is voor de jonge mannenstem. Het feit dat de kinderstem niet meer aangesproken wordt betekent een onverbiddelijke teloorgang. Onder invloed van fysiologische rijping de stembanden verandert de jongensstem geleidelijk in een (jonge)mannenstem, die overigens nog niet het eindproduct is, namelijk de volwassen mannenstem. De stem wint aan laagte en klinkt voller (tot ongeveer e klein octaaf). De kinderstem blijft behouden en is bruikbaar of zou bruikbaar moeten kunnen blijven tijdens de mutatie. Na de mutatie is de gemiddelde omvang van de zangstem Bes (groot octaaf ) – c’.

 

Register

Een register is een groep tonen met een gelijke klankkleur en een gelijkwaardige kwaliteit, bewerkstelligd door een en hetzelfde mechanisme van klankvoortbrenging. De oorspronkelijke kinderstem blijft (latent) aanwezig. Deze zal zich nu manifesteren als falsetregister (ook wel kopstem genoemd), omdat er een duidelijk kleurverschil bestaat tussen de halfwas mannenstem en de kinderstem. Bij zeer goed getrainde jongeren komt het voor dat er een vrijwel “breukloze” overgang is tussen kinder- en jongemannenstem.

Men zou dan ook kunnen spreken van twee soorten falsetregisters:

– De tijdens en na de mutatie onbenutte oorspronkelijke kinderstem, die verkommerd is en waarvan niets anders is overgebleven dan een zwak, hees en klankarm restant.

– De tijdens en na de mutatie blijvend aangesproken en liefst goed geschoolde en oorspronkelijke kinderstem, die nog steeds helder en vol van klank is. Geen duidelijke breuk tussen kinder- en (jonge)mannenstem. Hier vormt het falsetregister een wezenlijk bestanddeel van de totale omvang van de zangstem.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1.  
  1.  

 

Blazerssecties (pop)

Voorbeelden:



 

Voor het maken van blazerspartijen in popbandjes bestaan geen “regels. Dit zijn slechts enkele richtlijnen om te gebruiken (of te negeren). Uitgangspunt is het schrijven van goede “sounds”

Instrumenten

B♭ Trompet

De leider in de blazers sectie. De trompet speelt doorgaans de melodie of top note in de blazers-voicing. Hoge unisono lijnen kunnen veel power genereren.  Brass (trompetten-trombones zijn ideaal voor ritmische accenten

Trompetten en trombones kunnen allebei een een demper gebruiken

B♭ Bugel

De vorm van de bugel (of flügelhorn) heeft ruimere bochten dan de trompet, waardoor de bugel een zachtere, warmere en rondere klank heeft. Heeft een kleiner bereik dan de trompet en is veel minder fel. Mengt goed met unisono fluit en/of trombone.

De kornet is compacter gebouwd dan de trompet en heeft wijdere bochten dan de trompet. De toon van de kornet is minder mild dan die van de bugel, maar duidelijk milder dan die van de trompet. Lees verder “Blazerssecties (pop)”

Arrangeren voor strijkers

Strijkers in een arrangement kunnen zorgen voor warmte, passie en dramatiek maar ook voor intimiteit en subtiliteit.

Als je gaat arrangeren voor strijkers is als eerste van belang om te bepalen wat de mate van intensiteit van het strijkersarrangement moet worden. M.a.w. wat wordt de bezetting? een strijkkwartet is roept intimiteit op – een heel orkest kan meeslepend en groots zijn maar is qua uitvoering en vooral organisatie een hele klus. 

The Beatles – Eleanor Rigby

Uitgangspunt qua klank is een strijkkwartet maar om de klank rijker te maken is gekozen voor  een bezetting van 3 violen 2 alt violen + 2 celli. Het arrangement is van producer George Martin.                       

 

Riverman – Nick Drake

Producer Joe Boyd van Nick Drake had voor de opnames van diens eerste album Five Leaves Left arrangeur Richard Hewson op het oog. Drake wees de arrangementen van Hewson af en vertelde dat hij al iemand anders op het oog had: zijn studiegenoot Robert Kirby. Brede warme lage liggingen als begeleiding afgewisseld met akkoorden in het hoog, tegenmelodieën, contra-ritmiek en let op de fraaie #11 in de strijkers in het C groot akkoord aan het eind van het A-tje op 1:35

Elvis Costello + The Brodsky Quartet – The Juliet letters. Hier is gekozen voor een authentiek strijkkwartet. Geen overdubs en allemaal “1 takers” Let op de grote diversiteit in klank, speelwijzen, effecten als pizicati, tremolo’s etc maar ook de afwisseling in texturen.

 

Andere voorbeelden:

Randy Newman – I think it’s going to rain today

Tori Amos – Gold dust

Voorbeeld van schrijven voor strijkers in een ballad

Bereik strijkers:

(C4 = centrale c)

Viool: G3 – A7

Altviool C3 – E6

Cello C2 – C6

Contrabas C2 – C5 (klinkt 1 octaaf lager)

 

Technieken:

  • pads
  • melodie & contra melodie
  • runs (te vergelijken met drumfills)
  • Riffs (repeterende ritmische noten) – al dan niet gesyncopeerd of voorzien van enige chromatiek

Effecten

  • pizzicato
  • spicato (laten vallen en veren van de stok)
  • tremolo
  • trillers
  • sul tasto
  • col legno

Arrangeer tips voor jonge spelers

  • Schrijf melodieën 2 octaven van elkaar. Zorgt voor een stevig geluid.  
  • Violen klinken het best unisono geschreven of in tertsen in het hoge register
  • Laat celli en bas(sen) in octaven spelen.

Bewerken van een koraalzetting voor strijkers

Bezetting

Een standaard strijkers-sectie is gebaseerd op het strijkkwartet; viool 1, viool 2, altviool, cello aangevuld met contrabas.

Uitbreiding: verschillende posities in de sectie kunnen vervolgens “verdeeld” worden in sub divisies: als bv de alt partij is onderverdeeld in 2 partijen speelt de helft van alle altviolen de bovenste partij en de andere helft de onderste. Deze techniek wordt “diviseren” genoemd.

Een contrabraspartij wordt zelden gediviseerd.

4 stemmen

Een goede oefening is het uitwerken van de 4 stemmen van een Bach koraal:
“In meines Herzens Grunden” (Johannes Passion)

Sopraan                  -> viool 1

Alt                           -> viool 2

Tenor                       -> altviool

Bas                          -> cello

 

5 stemmen:  “vulpartij”

Strijkers partijen klinken breed en vol als er wat ruimte zit tussen de partijen. Een manier om 4 stemmigheid nog voller te laten klinken is om die ruimte (in het midden) op te vullen met een 5e partij. Geen noodzakelijke partij maar een vulpartij om klank wat voller te maken die wat akkoordtonen “leent” van de andere partijen. Geen zorgen over 4 stemmige harmonie. Daar zorgen de oorspronkelijke partijen voor.

We wijzen in dit geval de “vulpartij” toe aan de altviolen. De alt en tenor partij gaan “gediviseerd” naar violen 2. (let op dat een tenor partij niet lager gaat dan altviool kan spelen – gaat in dit geval goed)

Door viool 2 zowel alt en tenor partij te laten spelen en violen 2 op deze manier zowel boven als onder altviool te schrijven krijg je een subtiele “samensmelting” van deze laagjes.

Sopraan                 -> viool 1

Alt + tenor              ->viool 2

Vulpartij                  ->altviool

Bas                         ->cello

7 stemmen:  “bassen”

Baspartijen kopiëren de cello partij en spelen deze een octaaf lager. Let op dat contrabaspartijen een octaaf lager klinken dan genoteerd staat. De baspartij ziet er dus precies hetzelfde uit als de cello partij maar klinkt 8vb.

Deze versie krijgt een dikke onderkant. Gevaar van deze techniek is dat de klank wat “lomp” kan worden.

Violen 2 en altviolen zijn beiden geadviseerd met de oorspronkelijke alt partij bei beiden aan de bovenkant.

Viool 1                     -> sopraan

Viool 2                     -> alt + vulpartij

Altviool                    -> alt + tenor

Cello                        -> bas

Contrabas               -> bas 8vb

 

8 stemmen:  “melodie 8va”

De 1e violen kunnen we diviseren door de melodie een octaaf hoger te dubbelen.  De melodie krijgt hierdoor meer gewicht. Een truc om tegenwicht te bieden is om de bas te laten dubbelen door de helft van de altviolen. Als de baspartij te laag is (laagste noot op een altviool is c – octaaf onder centrale c) schrijf je de laagst beschikbare akkoordtoon.

Volheid in het arrangement – midden,  onderkant en helderheid in de melodie die bovenop ligt.

Viool 1                     -> sopraan + sopraan 8va

Viool 2                     ->Alt + tenor

Altviool                    -> vulpartij + bass verdubbelingl

Cello                        -> bas

Contrabas               -> bas 8vb

 

8 stemmen:  “alle bovenstemmen 8va”

Als je niet wil dat de melodie er in een octaaf “bovenuit steekt” en de harmonische laag nog meer wil spreiden kun je er voor kiezen om ook de alt en tenor partij een octaaf hoger te dubbelen.

1e violen blijven de melodie spelen in octaven met daaronder een hoge alt en tenor partij.

Als je deze versie vergelijkt met de originele 4 stemmige versie kun je concluderen dat we in feite de bovenste 3 stemmen een octaaf hoger gedubbeld hebben en de onderste stem een octaaf lager gedubbeld. Zo genereer je een rijke strijkersklank zonder er 1 noot bij gecomponeerd te hebben.

Viool 1                     -> sopraan + sopraan 8va

Viool 2                     ->Alt 8va + tenor 8va

Altviool                    -> Alt + tenor

Cello                        -> bas

Contrabas               -> bas 8vb

9 stemmen:  “melodie 8va en 8vb”

Een variatie op de voorgaande versie is om de 3 bovenstemmen een octaaf hoger te dubbelen maar ook de sopraan een octaaf lager te dubbelen en toe te wijzen aan de cello’s.

Dit werkt echter alleen in melodische passages! Bij een begeleidende passage trekken de hoge noten in de cello’s waarschijnlijk te veel aandacht.

 

Viool 1                     -> sopraan + sopraan 8va

Viool 2                     ->Alt 8va + tenor 8va

Altviool                    -> Alt + tenor

Cello                        -> sopraan 8bv + bas

Contrabas               -> bas 8vb

Popgeschiedenis uit een kastje: de Roland TR-808

Toen afgelopen weekeinde het overlijden van de Japanner Ikutaro Kakehashi (1930-2017) bekend werd, trok niet direct een golf van ontzetting over de wereld. Waarschijnlijk omdat de oprichter van het bedrijf Roland en de uitvinder van de TR-808-drumcomputer zijn naam niet aan zijn instrument had verbonden, zoals Leo Fender wel deed bij zijn gitaar, en C.F. Theodore Steinway bij zijn piano.

Toch is de invloed van de TR-808 (Transistor Rhythm) op de moderne muziek reusachtig en even belangrijk als de Fender Stratocaster was voor de rock. De TR-808, in elkaar geknutseld in 1980, vormde hiphop, techno en eigenlijk alle elektronische dansmuziek die daar de afgelopen decennia uit voortkwam. De machine op handbagageformaat speelde een doorslaggevende rol en is nog altijd maatgevend. Een van de grote muzikale wonderen van onze tijd.

Want toen de Roland TR-808 in een eerste versie de fabriek in Osaka verliet, werd de drummachine vooral uitgelachen. Elektronische muziek was begin jaren tachtig nog een niche en kwam van kunstzinnige bands als Kraftwerk, Tangerine Dream en Can, van Brian Eno en een eerste golfje Britse synthpop. Van een apparaat dat een drumstel moest vervangen, werd in 1980 verwacht dat het ding zou klinken als een écht drumstel. En dat deed de Roland TR-808 niet.

Kakehashi, die een lange carrière had als instrumentbouwer en al in 1964 een eerste drummachine had uitgevonden, begon eind jaren zeventig aan de ontwikkeling van zijn meesterwerk. Hij deed dat met de Amerikaan Don Lewis, die thuis was in de elektronische orgels en elektronica fabriceerde die geluiden genereerde en vervormde.

De klanken van de TR-808 werden analoog opgewekt door transistors en vervormd door filters, en konden door een ingebouwd sequencertje in een immer doorlopende loop worden gezet. Vergeleken bij de elektronica van nu zat de TR-808 vol eenvoudig spul. De geluiden die bekkens, toms en hihats nabootsten, klonken goedkoop en blikkerig.

De bassdrum was een verhaal apart. Door het gefilterde basgeluid van de drumslag onder die knop kreeg de TR-808 een holle en donkere dreun, waarvan je nog altijd niet gelooft dat die uit zo’n basaal apparaat komt. Een bonkende beat, die bij de ‘early adaptors’ van de vroege jaren tachtig vreemde gevoelens in de onderbuik losmaakte.

Want dankzij die donderende bassdrum, gecombineerd met schelle en suizende hihats, snare en handclaps, kon met de TR-808 een robotachtig, maar diep groovend ritme in elkaar worden gezet, eigenlijk door iedereen die een driekwarts- van een vierkwartsmaat kon onderscheiden.

De TR-808 werd een cultapparaat, eerst in de Amerikaanse hiphop- en danscultuur. De New Yorkse dj en producer Afrika Bambaataa gebruikte de kille ritmes van de TR-808 voor zijn ‘electro’, elektronische dansmuziek geïnspireerd door Kraftwerks krautrock. Die mixte hij in bijvoorbeeld het nummer Planet Rock met raps en vervormde stemgeluiden uit de vocoder en kortaf bliepende synths.

De robotritmes van de TR-808 sloegen midden jaren tachtig over naar de techno, de clubmuziek uit Detroit die werd grootgemaakt door producers als Juan Atkins en Jeff Mills. Daarna ging het apparaat mondiaal op reis, dwars door alle muzikale genres. De TR-808 gaf in de jaren negentig het ritme aan op acid-, house- en ravefeesten, kreeg een vervolg in de hardcore en de trance en daarna de dance. Maar de machine kleurde ook de mainstream popmuziek, vanaf het nummer Sexual Healing van Marvin Gaye tot Whitney Houston (I Wanna Dance with Somebody), Black Eyed Peas (Boom Boom Pow) en Madonna (Express Yourself).






De TR-808 bracht ook disciplines in de pop samen. In de documentaire 808 van regisseur Alex Dunn (2016) vertelt rapper en producer Lil Jon hoe hij feitelijk de TR-808 het nummer Yeah! van Usher liet schrijven. Lil Jon legde een kaal drumritme onder Ushers vocalen en bracht zo hiphop, r&b en dance samen, in een subliem nieuw geluid.

Zoals wel vaker in de kunst werd de esthetiek bepaald door de beperking, en die charme en dus de invloed van de TR-808 (later TR-909) laat zich nog altijd gelden in de popmuziek. Al komt veel elektronische muziek tegenwoordig uit de laptop, het geluid van de TR-808 wordt nog steeds gekopieerd, desnoods digitaal.

Maar meestal komt de beat nog gewoon uit die rare, analoge bak van Roland zelf. Luister maar naar de sfeerbepalende TR-808 in Love Lockdown van Kanye West, van het album 808s & Heartbreak uit 2008. Of naar de kale, maar hypnotiserende dancetrack Russet van Pearson Sound uit 2015.

De vader van de TR-808 mag zijn overleden, de hartslag van zijn legendarische apparaat tikt voort.


 

‘MY HEART BEATS LIKE AN 808’

Dat de drummachine TR-808 invloedrijk is in de pop, blijkt wel uit bandnamen (808 State) en albumtitels (808s and Heartbreak van Kanye West). Maar ook in songteksten wordt verwezen naar de ‘808’. Van Suede’s Lonely Girls (‘Tracy still hears 808 ringing in her brain‘) tot Kelis’ Bossy (‘I’m back with an 808 cause I’m bossy‘), Frank Oceans Swim Good (‘Got some pretty good beats on this 808 cd‘) en Britney Spears’ Break the Ice (‘You got my heart beating like an 808‘).

 

CR-78

De voorloper van de TR-808 is de CR-78 (Compu-Rhythm-78) (1978)

 

Voorbeelden:



 

 

 

 

 

 

Vocale groepen / koor

Arrangeren in lagen

Als stemmen homofoon zingen, vormen ze een eenheid. De toehoorder neemt niet zozeer de individuele lijnen waar, maar de akkoorden die er samen worden gezongen. Stemmen die homofoon zijn, noemen we een laag. Hoe meer lagen een arrangement heeft, des te complexer de structuur ervan is. Een arrangement met meerdere lagen is ingewikkelder om te schrijven en is ook lastiger om uit te voeren.

De eenvoudigste structuur die je een arrangement kan geven is om alle stemmen in één laag te schrijven, dus om alle stemmen homofoon te maken. Zoals gezegd, schrijf je dan meestal de melodie dan in de bovenste stem.

Schematisch zou je dat als volgt weer kunnen geven:

Een manier om twee lagen te creëren, is om de melodie los te halen van de andere stemmen. Het arrangement heeft dan dus een laag voor de melodie en een laag met een homofone begeleiding:

Een andere manier om twee lagen te creëren, is door de bas los te halen van de andere stemmen:

Als je zowel de melodie als de bas losmaakt van de overige stemmen, krijgt het arrangement drie lagen:

(bron: Thijs Krammer)

Gevarieerd arrangeren

Als je gaat arrangeren zijn de mogelijkheden waarop je dat gaat doen legio.  Hoe maak je keuzes uit al die mogelijkheden? Een goede startpunt is om te bedenken wat je aantrekkelijk vindt aan het stuk. Dat is dus wat je over wilt brengen met het arrangement.

Wordt je gegrepen door de tekst? Of door de harmonieën? Of door de melodie? Of intrigeren de dissonanten? Of vind je het baslijntje goed of de groove? Of word je juist geraakt de leegte van het stuk? Dat wat je aantrekkelijk vind aan het stuk bepaalt je uitgangspunt bij het schrijven van je arrangement.

Tekst

Als je onder de indruk bent van de tekst van een stuk, wil je er zeker van zijn dat die tekst aankomt bij het luisteraar. Een goede keuze is dan om het hele koor de tekst homofoon te laten zingen. Stemmen zijn homofoon als ze hetzelfde ritme en dezelfde tekst hebben, maar verschillende toonhooges zingen.

De luisteraar neemt dan het geheel van de stemmen waar en niet zozeer de lijnen van de afzonderlijke stemgroepen. Hieronder staat als voorbeeld een homofoon fragment van She’s leaving home van The Beatles:

Melodie

Stel dat je de melodie van een nummer mooi vindt en je wilt die melodie sterk naar voren laten komen. Zorg er dan voor dat er geen stemmen zijn die afleiden van de melodie. Schrijf de begeleidende stemmen op een niet-opdringerige klank, bijvoorbeeld op ooh of doo. In het onderstaande fragment van Yesterday van The Beatles zingt de tenor de melodie. De andere stemmen zingen rustige akkoorden:

Groove

Stel dat je de groove van een liedje over wil laten komen. Dit geeft een heel ander uitgangspunt voor het arrangement. In dat geval krijgen de stemmen een ritmische benadering en gaat het om de manier waarop de stemmen elkaar ritmisch aanvullen. Hieronder staat als voorbeeld Come together van The Beatles. De groove wordt neergezet door een zeer herkenbare tweestemmige baslijn. De toonsoort F-groot is hier gekozen om die baslijn goed uit te laten komen. De melodie wordt in kwartparallellen gezongen door de vrouwenstemmen:

Harmonie

Het kan zijn dat je gefascineerd bent door de harmonieën van een stuk. Eén manier om de akkoorden over te laten komen is door homofoon te schrijven. Een andere manier is om de akkoorden in de begeleiding een opvallend ritme mee te geven. Als voorbeeld staat hieronder The man I love van Gershwin. De relatief eenvoudige melodie krijgt kleur door de bijzondere onderliggende harmonieën. In dit arrangement worden de akkoorden door de drie onderstemmen homofoon gezongen op repeterende noten en de melodie ligt in de sopraan:

Riff

Sommige stukken zijn opgebouwd rond een motief of loopje, ook wel riff genoemd. Als je zo’n riff als uitgangspunt voor een arrangement neemt, moet het op een prettige hoogte worden gelegd. Hieronder staat als voorbeeld Day Tripper van The Beatles. Om dit  loopje kracht bij te zetten zingen bas en alt het in octaven:

eenvoud

Een heel ander uitgangspunt kan juist de eenvoud of de verstild-heid van een stuk zijn. In een arrangement kan zulke ‘leegte’ worden gecreëerd door weinig volledige harmonieën te laten klinken, door weinig beweging te schrijven en door stemmen min of meer onafhankelijk van elkaar te maken. Hieronder staat als voorbeeld een fragment van Embraceable you van Gershwin waarvan juist de leegte moet gaan ontroeren. We beginnen met een enkelvoudige hoge noot in de sopraan en geleidelijk komen de andere stemmen erbij:

Homofoon

Stemmen zijn homofoon als ze hetzelfde ritme en dezelfde tekst hebben, maar verschillende toonhoogtes zingen:

Homofone stemmen zingen dus samen akkoorden. Je zou ook kunnen zeggen dat de stemmen samen een (in sync) harmonisatie vormen van de melodie.

Hier is hetzelfde fragment van She’s leaving home als hierboven, maar nu niet-homofoon gearrangeerd. De melodie ligt in de sopraan. De bas zingt een geheel eigen lijn. (out of sync) De alt en tenor zingen begeleidende noten. Merk op dat de alt en de tenor samen wel homofoon zijn:

Als een aantal stemmen homofoon zingt en ze min of meer even sterk klinken, wordt de aandacht vanzelf getrokken door de bovenste stem. In de meeste gevallen wordt daarom de melodie in de bovenste stem gelegd.

Pentatonix – Daft Punk