Stijl-imitatie

Stijl)Imitatie is een belangrijk principe binnen de kunstgeschiedenis. Je zou kunnen stellen dat kunst zich ontwikkelt bij de gratie van imitatie en innovatie. Een stroming waarbij imitatie een grote rol speelt is het neoclassicisme waarbij kunstenaars zich na de barok lieten inspireren door de klassieke oudheid.

http://kunst-19e-eeuw.blogspot.nl/p/neoclassicisme.html

Muziek

“Neoclassicisme” is een stroming in de klassieke muziek uit de 20e eeuw die teruggaat tot de voorbeelden van de componisten van de klassieke periode (zoals Haydn en Mozart) en de barokmuziek (zoals Pergolesi en J.S.Bach). Het gaat hierbij dus niet, zoals in de beeldende kunst, om een teruggrijpen op de klassieke oudheid.

Als reactie op de laatromantische muziek en ook op de impressionistische muziek, waarin de klassieke vormleer veelal was losgelaten, grepen componisten terug op de oude vormschema’s. Het betekende niet een onverkort teruggaan naar de stijl uit de tijd van Haydn of Mozart, want op harmonisch gebied maakten zij wel degelijk gebruik van de verworvenheden van hun eigen tijd. Het voorvoegsel “neo” (Gr.“nieuw”) impliceert dan ook een samengaan van klassieke met nieuwe elementen. Men wilde de ontwikkelingen in de eigentijdse muziek absorberen, maar tegelijk contact houden met de traditie.

Voorbeelden in de muziek

Stravinsky verwerkte in zijn ballet Pulcinella (1919-20) muziek van Pergolesi en vertoont in zijn Psalmensymfonie (1930) invloeden van Bach.


De Eerste symfonie (1916-17) van Prokofjev draagt de naam “Klassieke”.

Prokofjev wilde dat men zou zeggen: “deze symfonie is geschreven door Joseph Haydn, maar wel in de 20e eeuw”. Volgens sommigen is dit een omdraaiing van de uitgangspunten van het neoclassicisme.

Het Trio voor hobo, fagot en piano (1926) van Francis Poulenc knoopt aan bij Mozart en ook de andere leden van de Groupe des Six hebben neoklassieke stukken geschreven.

**Paul Hindemith **schreef onder de titel Kammermusik (1922-27) zeven concerten voor verschillende bezettingen naar het voorbeeld van de Brandenburgse Concerten van Bach.

Preludes en fuga’s door Shostakovich – met als blauwdruk het Woltemperiert Klavier van Bach.

 

Popmuziek

The Beatles zijn als songwriters de meest invloedrijke groep in de popgeschiedenis. De songs zijn ontelbare keren gecovered bewerkt en lenen zich vaak goed voor bewerkingen in allerlei stijlen.

Veel artiesten hebben zich laten inspireren door songs van The Beatles en hebben materiaal of songs van The Beatles als blauwdruk voor hun eigen werk.

Soms bedoeld als verwijzing, tribute maar ook als parodie of ordinair jatwerk.

Vergelijk:

 

 

 

Vergelijk:

Vergelijk:

Vergelijk:

 

Vergelijk:

 

Grace Kelly

via Killer Queen

naar Penny lane 

Andere Beatles geïnspireerde songs:

Een vleugje Sun King en het chorus als verwijzing naar Sgt.Pepper 

 

Maar ook The Beatles zelf hebben wel een iets geleend:

Fleetwood Mac – Albatros


vergelijk:

Sun King:

 

Mozart

 

Imitatie of jatwerk?

Stijl-imitatie: “motown”

 Motown

Om tot een stijlimitatie te komen is het noodzakelijk om eerst een analyse te maken van het “origineel”: wat zijn bv stijl-specifieke elementen van Motown?

Originele Motown songs:

Enkele voorbeelden van Motown geïnspireerde songs:

Motown-stijlkenmerken

“Hittin’ all Four”

Het eerste opvallende stijl-element bij motown is de beat. Een klassieke motown groove bestaat uit een een patroon waarbij de snaredrum op alle 4 downbeats van de maat gespeeld wordt. Verder is de tambourijn een karakteristiek onderdeel in de Motown sound.

Een goed voorbeeld is “It’s the same old song” van “The Four tops”

Luister hoe alle snare-downbeats klinken.
Andere voorbeelden:

Als alle Motown songs 4 sterke beats zouden hebben zou elk liedje min of meer hetzelfde gaan klinken. 1 vd variaties:

Accenten op 2 en 4


“You can’t hurry love – The Supremes” – luister hoe de drummer de 2 en 4 benadrukt

Geshuffelde variant:


Gitaar accenten op 2 en 4

Gitaar wordt gebruikt om de 2 en 4 nog meer te benadrukken. Door staccato te spelen en een hoge ligging te kiezen snijdt het gitaar geluid als het ware door de sound heen.

Syncopische partijen

Meest gebruikelijke syncopische patroon in Motown songs is het “Charleston” ritme; een harde staccato op de 1 en vervolgens een lang akkoord op de 2-je.

Voorbeeld in “Heatwave” van Martha and the Vandellas:

De Barriton sax geeft dit nog wat extra “cool” mee door een pick up te spelen voor elk nieuw akkoord:

Riffs

In “I can’t help myself van The Four Tops” hoor je de volgende Riff door het hele liedje:

Slimme akkoordprogressies

De songwriters van Motown zochten vaak naar slimme, bijzondere en smaakvolle akkoorprogressies. Veel pop en rockmuziek bleef dicht bij I-VI-IV-V achtige schema’s.

Voorbeeld van een slim Motown alternatief:

Eb – Gm – Ab – Bb7
I         III     IV      V7


Bm7  D11  Gmaj7  Am7  Bm7  Am7

Gitaar in oktaven

Veel gebruikte techniek in de wat latere Motown opnames. Bv:

Oktaven van Ab gespeeld over een langere akkoordprogressie.

In de productie krijgt deze partij vaak een beetje delay

Gitaar funky wahwah

Ook dit effect is een kermerk van de latere Motown producties. Een mooi voorbeeld hiervan is “Papa was een Rolling stone” van The Temptations. Een 1 akkoord liedje. De ritmiek van deze partij is essentieel voor het al dan niet laten werken van dit nr

Een ander klassiek voorbeeld zijn de zo herkenbare openingsnoten van Let’s get it on van Marvin Gaye

Backing Vocals

Toepassing van diverse backing vocal technieken:

  • harmonisatie van melodie
  • call & response
  • oohs & aahs

Orchestraties + blazers secties

Tijdens de bloei van Motown werden er steeds geavanceerder productie/arrangeer technieken toegepast: vocale harmonien, orchestraties blazers secties. Enkele keren werden drum –en gitaar partijen “gedubbeld” opgenomen om tot een rijkere sound te komen.

blues

Blues kent vele verschijningsvormen. In jazz, funk, gospel, pop etc vind je allerlei blueselementen terug. Ook bestaan er vele soorten bluesschema’s. Het meest elementair is het standaard 12 matige bluesschema:

Uitgebreidere variant

Voorbeeld begeleiding Blues in G 

Voorbeeld begeleiding Blues in G met uitgebreid schema

Akkoorden in een schema klinken het meest “bluesy” als je links de grondtoon speelt en rechts de terts en septime (of septime en terts)

Voorbeeld van lopende bas bij een blues:

Kenmerkend in een blues zijn ook zgn. “blues licks” – karakteristieke loopjes die een blues nog meer een blues-geluid geven. Het materiaal bij deze licks is veelal afkomstig uit de bluestoonladder. Veel loopjes maken veelvuldig gebruik van de blue note; de 4e noot uit de bluestoonladder.

Gebaseerd op bluesladder cm

Voorbeeld van een piano blues in “Ray Charles” stijl:

Voorbeelden:

Geen 12 maten blues maar wel blues:

Transponerende instrumenten

In de huidige (blaas) orkesten zijn vier instrumentstemmingen aanwezig:

  • c instrumenten
  • Bes instrumenten
  • es instrumenten
  • f instrumenten

Bij een transponerend instrument hoor je een andere toon dan je speelt. Voorbeeld: je speelt een G op een besklarinet maar je hoort een F.

Vroeger was de klarinet verkrijgbaar in een hele reeks verschillende afmetingen: van groot naar klein, voor de lage tonen en voor het hogere bereik. En elke afmeting transponeert naar een andere toonafstand. Op die manier kan de bespeler dezelfde vingerzetting gebruiken bij instrumenten met verschillende grondtonen. Het bestaan van verschillend gestemde klarinetten vindt zijn oorzaak in de verschillende timbres of klankkleuren en in het feit dat moeilijke grepen vermeden kunnen worden.

Componisten schrijven in de partituur en de partijen de noten zoals de klarinettist ze leest en niet zoals ze klinken. Hierdoor kan de klarinettist elke klarinet bespelen zonder zelf te hoeven transponeren, dat heeft de componist al gedaan. Een noot betekent voor de speler niet een bepaalde klank, maar een bepaalde vingergreep.

Een voordeel is ook dat je altijd in dezelfde sleutel kunt lezen zonder een hoop hulplijntjes, of je nu een sopraansax speelt of een veel lager klinkende baritonsax, je leest altijd in de vioolsleutel.

Ook trompet, saxofoon en hoorn zijn transponerende instrumenten.

Het begrip ‘klinkend’

Het begrip ‘C klinkend’ bijvoorbeeld, is niets anders dan een C die op een piano (C instrument) wordt gespeeld. We vergelijken in de volgende teksten dus steeds met de C die op een piano wordt gespeeld.Eenvoudig gemaakt…

Om het voor blazers overzichtelijk te houden, is ervoor gekozen om bij instrumentenfamilies de grepen ten opzichte van een genoteerde toon gelijk te houden. Daarvoor heeft men de stemming van het instrument moeten aanpassen. Het meest duidelijk is dat bij saxofoons en klarinetten te zien:

sopraan saxin Bes
alt saxin Es
tenor saxin Bes
bariton saxin Es
bas saxin Bes
es klarinetin Es
bes klarinetin Bes
alt klarinetin Es
bas klarinetin Bes
 

 

Voorbeelden

 
  • De C van een dwarsfluit klinkt als een C op de piano. Dit is dus een C instrument.
  • De C van een altsax klinkt als een Es op een piano. Dit is dus een Es instrument.
  • De altsax speelt een grote sext hoger tov de piano
  • De C van een besklarinet klinkt als een Bes op de piano. Dit is dus een Bes instrument.
  • De besklarinet of tenorsax speelt een toon hoger t.o.v. de piano
  • De C van een F hoorn (waldhoorn) klinkt als een F op de piano. Dit is dus een F instrument.
  • De F hoorn speelt een kwint hoger t.o.v de piano

C instrumenten

Instrumenten die in C gestemd zijn:

  • dwarsfluit
  • hobo
  • fagot
  • trombone

Bes instrumenten

Instrumenten die in Bes gestemd zijn:

  • besklarinet
  • trompet
  • cornet
  • bugel
  • tenorsax
  • tuba

De klarinet, trompet en cornet klinken bijvoorbeeld een hele toon (grote secunde) lager dan de notatie aangeeft. De tenorsax klinkt negen tonen (octaaf + grote secunde) lager dan de notatie aangeeft.

Es instrumenten

Instrumenten die in Es gestemd zijn:

  • esklarinet
  • altsaxofoon
  • baritonsaxofoon
  • altklarinet
  • hoorn in es

F instrumenten

Instrumenten die in F gestemd zijn:

  • hoorn in F (waldhoorn)
  • althobo

klassieke invloeden

Sommige songwriters laten zich inspireren door klassieke muziek en maken gebruik van “klassieke” manieren van schrijven; denk aan vormen, harmonieën, instrumentatie etc.

Voorbeelden:


 

Dit nr van Sting is een remake voorzien van een andere tekst van een stuk van Hans Eissler uit 1942

 

Jules de Corte

Jules de Corte was een bijzonder componist − duidelijk verwant aan Schubert en Bach − en een uit duizenden herkenbare pianist, wiens toucher in staat was alle door de muziek gewenste nuances te verklanken.
Maar als tekstschrijver is De Corte al even bijzonder: gedurende zijn veertigjarige werkzaamheid werden de teksten structureel steeds hechter, zijn rijmschema’s oorspronkelijker en de intenties zowel poëtisch als inhoudelijk steeds raker geformuleerd. Maar de volledige Jules de Corte is te vinden in de combinatie van tekst en muziek, in het samengaan van een muzikale tekst met een inhoudrijke melodie van klassieke allure.

 

Lees verder “klassieke invloeden”

begeleidingspatronen en ritmiek

Pop patroon

Sunny:

Happy:

I feel the earth move:

Ordinary People:

 

Ballad:

 

Reggae

 

 

Half time groove

 

Rock Und Roll

 

Polka/hoempa

 

Maar ook: “you’re the one that I want”

 

Latin

Bossanova
Deze Braziliaanse muziekstijl is een combinatie van de Braziliaanse ritmiek, voornamelijk samba, en cool jazz. Bossanova betekent letterlijk vertaald ‘nieuwe tendenties’. Aan de wieg van de bossanova stonden muzikanten als Antonio Carlos Jobim, Luis Bonfá en João Gilberto die de sambaritmes mengden met de zachte en vaak ingetogen tonen van de cool jazz. De ritmisch getemperde, maar harmonisch geavanceerde stijl is gebaseerd op een enkel ritme, meestal in een gesyncopeerde 2/4 maat en met een soepele swing, ook wel balanço genoemd. De bekendste bossanova is ‘The Girl From Ipanema. De bekendste uitvoering dateert uit 1963 en is van Stan Getz, João Gilberto en Astrud Gilberto. Onder meer dankzij de honingzoete en naïeve stem van Astrud Gilberto werd het wereldwijd een hit.

Bossa Patroon:

Lees verder “begeleidingspatronen en ritmiek”